٤٠

Ik zweer bij de Heer van de opgang (van o.a. de zon) en de ondergang dat Wij zeker over de macht beschikken.
٤١
Om hen te vervangen (door anderen die) beter dan hen zijn en Wij zijn niet zwak.
٤٢
Laat hen maar opgaan (in hun ijdele bezigheden) en laat hen spelen tot zij de Dag van hen, die hen aangezegd was, ontmoeten.
Notes placeholders